28.2.1. Plug-in DB Manager
De plug-in DB Manager is bedoeld als hoofdgereedschap om alle indelingen van ruimtelijke databases die worden ondersteund door QGIS (PostGIS, SpatiaLite, GeoPackage, Oracle Spatial, Virtuele lagen) in één gebruikersinterface te integreren en te beheren. De plug-in DB Manager verschaft verschillende mogelijkheden. U kunt lagen uit de QGIS Browser in de DB Manager slepen en het zal uw laag in uw ruimtelijke database importeren. U kunt tabellen tussen ruimtelijke databases slepen en neerzetten en zij zullen worden geïmporteerd.
Het menu
stelt u in staat te verbinden met een bestaande database, het venster SQL te starten en de plug-in DB Manager te verlaten. Als u eenmaal verbonden bent met een bestaande database verschijnen aanvullend de menu’s (relevant voor DBMS-en, zoals PostGIS / PostgreSQL) en .Het menu TopoViewer te starten.
bevat gereedschappen om schema’s te maken en te verwijderen (alleen lege) en, indien topologie beschikbaar is (bijv., PostGIS topologie), eenHet menu Vacuum uitvoeren voor de geselecteerde tabel. Vacuum verzamelt eenvoudigweg niet gebruikte ruimte en maakt die beschikbaar voor hergebruik, en analyze werkt statistieken bij die worden gebruikt om de meest efficiënte manier te bepalen om een query uit te voeren. Wijzigingen loggen… stelt u in staat ondersteuning voor het loggen van wijzigingen toe te voegen aan een tabel. Tenslotte kunt u Laag/Bestand importeren… en Naar bestand exporteren….
stelt u in staat tabellen te maken en te verwijderen en tabellen en views te bewerken. Het is ook mogelijk om tabellen leeg te maken en tabellen tussen schema’s te verplaatsen. U kuntNotitie
Met de DB Manager is het mogelijk om opmerkingen toe te voegen aan tabellen en kolommen van een database van PostgreSQL.
Het venster Providers vermeldt alle bestaande databases die worden ondersteund door QGIS. Met een dubbelklik kunt u met de database verbinden. Met de rechter muisknop kunt u bestaande schema’s en tabellen hernoemen en verwijderen. Tabellen kunnen ook aan het kaartvenster van QGIS worden toegevoegd met het contextmenu.
Indien verbonden met een database biedt het hoofd venster van de DB Manager vier tabs. De tab Info verschaft informatie over de tabel en de geometrie daarvan, als ook over bestaande velden, voorwaarden en indexen. Het stelt u in staat om een ruimtelijke index te maken voor de geselecteerde tabel. De tab Tabel geeft de tabel weer en de tab Voorbeeld rendert de geometrieën als voorbeeld. Wanneer u een SQL-venster opent, zal het in een nieuwe tab worden geplaatst.
28.2.1.1. Met het venster SQL werken
U kunt de DB Manager gebruiken om query’s van SQL uit te voeren op uw ruimtelijke database. Query’s kunnen worden opgeslagen en geladen, en daar zal de SQL-querybouwer u helpen bij het formuleren van uw query’s. U kunt zelfs de ruimtelijke uitvoer bekijken door Als nieuwe laag laden te selecteren en Kolom(men met unieke waarden (ID’s) , Geometriekolom en Laagnaam (voorvoegsel) specificeren. Het is mogelijk om een gedeelte van de SQL te accentueren en alleen dat gedeelte uit te voeren als u op Ctrl+R drukt of klikt op de knop Uitvoeren.
De knop Querygeschiedenis slaat de laatste 20 query’s van elke database en provider op.
Dubbelklikken op een item zal de tekenreeks toevoegen aan het venster van SQL.
Notitie
Het venster SQL kan ook worden gebruikt om Virtuele lagen te maken. Selecteer in dat geval, in plaats van een database, Project-lagen onder Virtuele Lagen vóór het openen van het venster SQL. Zie Virtuele lagen maken voor instructies over de te gebruiken syntaxis voor SQL.