Belangrijk

Vertalen is een inspanning van de gemeenschap waaraan u deel kunt nemen. Deze pagina is momenteel voor 100.00% vertaald.

7. Gebruikersinterface van QGIS

De grafische gebruikersinterface (GUI) van QGIS wordt weergegeven in de afbeelding hieronder (de nummers 1 tot en met 5 in gele cirkels geven belangrijke elementen van de GUI van QGIS aan, en worden hieronder besproken).

../../../_images/startup.png

Fig. 7.1 Gebruikersinterface van QGIS met Alaska voorbeeld gegevensset

Notitie

De weergave van uw venster (titelbalk, etc) kan enigszins afwijken, afhankelijk van uw besturingssysteem en vensterbeheer.

De hoofd-GUI van QGIS GUI (Fig. 7.1) bestaat uit vijf componenten / typen componenten:

  1. Menubalk

  2. Werkbalken

  3. Panelen

  4. Kaartweergave

  5. Statusbalk

Scroll naar beneden voor gedetailleerde uitleg hiervan.

7.2. Panelen en werkbalken

Vanuit het menu Beeld (of kde Extra), kunt u widgets (Panelen ►) en werkbalken (Werkbalken ►) van QGIS in- en uitschakelen. Klik met rechts op de menubalk of de werkbalk en kies het item dat u wilt om het te (de)activeren. Panelen en werkbalken kunnen worden verplaatst en neergezet worden waar u wilt binnen de interface van QGIS. De lijst kan ook worden uitgebreid met het activeren van Bron- of externe plug-ins.

7.2.1. Werkbalken

De werkbalken verschaffen toegang tot de meeste functies in de menu’s, plus aanvullende gereedschappen voor het werken met de kaart. Elk item voor de werkbalk heeft pop-up Help beschikbaar. Ga met uw muis over het item en een korte beschrijving over het doel van het gereedschap zal worden weergegeven.

Beschikbare werkbalken zijn:

Tabel 7.16 QGIS werkbalken

Naam werkbalk

Belangrijkste verwijzing voor gereedschappen

Geavanceerd digitaliseren

Geavanceerd digitaliseren

Annotaties

Gereedschappen voor annotatie

Attributen

Werken met de attributentabel, Algemeen gereedschap

Databronnen beheren

Databronnen beheren

Database

Plug-in DB Manager

Digitaliseren

Het digitaliseren van een bestaande kaartlaag

GPS

GPS-informatie

GRASS

Integratie van GRASS GIS

Help

Label

De werkbalk Label

Lagen beheren

Gegevens openen

Kaart navigeren

De kaartweergave verkennen

Mazen digitaliseren

Een laag met mazen bewerken

Plug-ins

Plug-ins

Project

Werken met projectbestanden, De kaarten opmaken, De Stijlbibliotheek

Algoritmes van Processing

Configureren van het framework Processing

Raster

Plug-ins

Selectie

Objecten selecteren

Regelmatige vorm digitaliseren

Vorm digitaliseren

Snappen

Tolerantie voor snappen en zoekradius instellen

Vector

Plug-ins

Web

Plug-ins, MetaSearch Catalog Client

Notitie

Plug-ins van derde-partijen kunnen de standaard werkbalk uitbreiden met hun eigen gereedschappen of hun eigen werkbalk verschaffen.

Tip

Werkbalken weer terugzetten

Als u per ongeluk een werkbalk hebt verborgen, kunt u die terughalen met Beeld ► Werkbalken ► (of kde Extra ► Werkbalken ►). Als, om enige reden, een werkbalk (of enig ander widget) totaal uit de interface verdwijnt, zult u tips vinden om het terug te krijgen in initiële GUI herstellen.

7.2.2. Panelen

QGIS verschaft vele panelen. Panelen zijn speciale widgets waarmee u kunt werken (opties selecteren, vakken selecteren, waarden vullen…) om meer complexe taken uit te voeren.

Hieronder staat een lijst met de standaardpanelen die worden verschaft door QGIS:

Tabel 7.17 QGIS panelen

Naam paneel

Snelkoppeling

Verwijzing

Geavanceerd digitaliseren

Ctrl+4

Het paneel Geavanceerd digitaliseren

Browser

Ctrl+2

Het paneel Browser

Browser (2)

Het paneel Browser

Gereedschappen Debuggen/Ontwikkeling

F12

Paneel Gereedschappen voor debuggen/ontwikkeling

Hoogteprofiel

Geometrie valideren

Digitaliseren

GPS informatie

Ctrl+0

GPS-informatie

GRASS-gereedschap

Integratie van GRASS GIS

Volgorde laag

Ctrl+9

Paneel Laagvolgorde

Laag opmaken

Ctrl+3

Paneel Laag opmaken

Lagen

Ctrl+1

Paneel Lagen

Logberichten

Paneel Logboekmeldingen

Overzicht

Ctrl+8

Paneel Overzichtskaart

Processing Toolbox

De Toolbox

Resultaten bekijken

De Toolbox

Opties voor snappen en digitaliseren

Tolerantie voor snappen en zoekradius instellen

Favoriete plaatsen beheren

Ctrl+7

Favoriete plaatsen maken van bereiken op de kaart

Statistieken

Ctrl+6

Paneel Statistisch overzicht

Tijdbeheer

Het paneel Tijdbeheer

Schaal tegel

Tegelsets

Ongedaan maken/Opnieuw

Ctrl+5

Paneel Ongedaan maken/Opnieuw

Puntenbewerker

Het paneel Puntenbewerker

7.3. Statusbalk

De Statusbalk verschaft u algemene informatie over de kaartweergave, en verwerkte of beschikbare acties en biedt u gereedschappen om de kaartweergave te beheren.

7.3.1. balk Lokaliseren

Aan de linkerkant van de statusbalk, de balk Lokaliseren, een widget om snel te zoeken, helpt u enkele mogelijkheden of opties in QGIS te zoeken en uit te voeren:

  1. Klik in de tekstwidget om de zoekbalk Lokaliseren te activeren of druk op Ctrl+K.

  2. Typ een tekst die is geassocieerd aan het item waar u naar zoekt (naam, tag, sleutelwoord, …). Standaard worden de resultaten teruggegeven voor de ingeschakelde filters voor Lokaliseren, maar u kunt de zoekactie beperken tot een bepaald bereik door uw tekst te laten voorafgaan door het voorvoegsel voor filters van Lokaliseren, d.i. typen van l cad zal alleen de lagen teruggeven waarvan de naam cad bevat.

    Het filter kan ook worden geselecteerd met een dubbelklik in het menu dat wordt weergegeven bij het activeren van de widget Lokaliseren.

  3. Klik op een resultaat om de overeenkomstige actie uit te voeren, afhankelijk van het type item.

Tip

Beperken van het opzoeken tot bepaalde velden van de actieve laag

Standaard wordt een zoekactie met het filter “Objecten in alle lagen” (f) uitgevoerd op de gehele attributentabel van de laag. U kunt de zoekactie beperken tot een bepaald veld door het voorvoegsel @ te gebruiken. Bijv. f @name sal of @name sal geeft alleen de objecten terug waarvan het attribuut “name” ‘sal’ bevat. Tekst automatisch aanvullen is actief bij het schrijven en de suggestie kan worden toegepast met de toets Tab

Een meer geavanceerd beheer voor de bevraagde velden is mogelijk vanaf de tab Velden van de laag. Lees Eigenschappen Velden voor de details.

Zoeken wordt afgehandeld met threads, zodat resultaten altijd zo snel mogelijk beschikbaar komen, zelfs als een traag filter is geïnstalleerd. Zij verschijnen ook zodra zij worden tegengekomen door een filter, wat betekent dat bijv. een zoekfilter voor bestanden de resultaten één voor één zal teruggeven omdat de boom met bestanden moet worden gescand. Dit zorgt er voor dat de gebruikersinterface altijd reageert, zelfs als er een bijzonder traag filter aanwezig is (bijv. een die een online service gebruikt).

Notitie

Het locatie-gereedschap Nominatim kan zich anders gedragen (niet zoeken met automatisch invullen, vertraging in opgehaalde resultaten, …) ten opzichte van het OpenStreetMap Nominatim gebruiksbeleid.

Tip

Snelle toegang tot de configuratie van Lokaliseren

Klik op het pictogram search op de widget Lokaliseren op de Statusbalk om de lijst met filters weer te geven die u kunt gebruiken en een item Configureren dat de tab Lokaliseren van het menu Extra ► Opties… opent.

7.3.2. Acties rapporteren

In het gebied naast de Locatiebalk zal een overzicht van de acties die u hebt uitgevoerd worden weergegeven indien nodig (zoals het selecteren van objecten in een laag, laag verwijderen, afstand en richting verschuiven) of een lange beschrijving van het gereedschap waar u overheen gaat (niet beschikbaar voor alle gereedschappen).

In het geval van langdurige bewerkingen, zoals het verzamelen van statistieken in rasterlagen, het uitvoeren van algoritmes van Processing of het renderen van verscheidene lagen in de kaartweergave, wordt een voortgangsbalk weergegeven in de Statusbalk.

7.3.3. Het kaartvenster beheren

De optie tracking Coördinaten geeft de huidige positie van de muis weer en volgt die bij het verplaatsen over de kaartweergave. U kunt de eenheid instellen (en de precisie) op de tab Project ► Eigenschappen… ► Algemeen. Klik op de kleine knop aan de linker zijde van het tekstvak om te schakelen tussen de optie Coördinaten en de optie extents Bereiken dat de coördinaten van de huidige meest linksonder en meest rechtsboven gelegen punten van de kaart weergeeft, in kaarteenheden.

Naast de weergave van de coördinaten vindt u de weergave Schaal. Het geeft de schaal weer van het kaartvenster. Er is een keuzelijst die u in staat stelt te kiezen uit vooraf gedefinieerde en aangepaste schalen.

Druk, aan de rechterkant van de weergave van de schaal, op de knop lockedGray om de schaal vast te zetten bij het gebruiken van het vergrootglas voor in- en uitzoomen. Het vergrootglas stelt u in staat in te zoomen op een kaart zonder dat de schaal van de kaart wordt gewijzigd, wat het eenvoudiger maakt de positie van labels en symbolen nauwkeuriger aan te passen. Het niveau voor de vergroting wordt uitgedrukt als een percentage. Als het Vergrootglas een niveau heeft van 100%, dan wordt de huidige kaart niet vergroot, d.i. is gerenderd op de accurate schaal, relatief aan de resolutie van de monitor (DPI). Een standaardwaarde voor vergroting kan worden gedefinieerd in Extra ► Opties ► Rendering ► Gedrag bij renderen, wat erg handig is voor schermen met hoge resolutie om kleine symbolen te vergroten. In aanvulling daarop beheert een instelling in Extra ► Opties ► Kaartvenster & Legenda ► DPI of QGIS de fysieke DPI voor elke monitor respecteert of de algemene logische DPI voor het systeem gebruikt.

Rechts naast het gereedschap Vergrootglas kunt u een huidige rotatie met de klok mee, in graden, definiëren voor uw kaartweergave.

Aan de rechterkant van de Statusbalk kan het keuzevak checkbox (Her)teken worden gebruikt om tijdelijk te voorkomen dat lagen worden gerenderd naar de kaartweergave (zie gedeelte Controle over het renderen van de kaart).

Rechts van de functie checkbox (Her)teken vindt u de knop projectionEnabled EPSG:code met het huidige project-CRS. Klikken hierop opent het dialoogvenster Projecteigenschappen en kunt u de kaartweergave opnieuw projecteren of enige andere eigenschap van het project aanpassen.

Tip

Berekenen van de correcte schaal in het kaartvenster

Wanneer u QGIS start is het standaard CRS WGS 84 (EPSG 4326) en zijn graden de eenheid. Dat betekent dat QGIS een coördinaat in uw laag zal interpreteren als zijnde gespecificeerd in graden. U kunt, om de juiste schaalwaarden te verkrijgen, ofwel handmatig deze instelling wijzigen, bijv. naar meters, op de tab Algemeen onder Project ► Eigenschappen… of u kunt het pictogram projectionEnabled EPSG:code gebruiken zoals hierboven weergegeven. In het laatste geval worden de eenheden ingesteld op wat de projectie voor het project specificeert (bijv. +units=us-ft).

Onthoud dat de keuze voor het CRS bij het opstarten kan worden ingesteld in Extra ► Opties ► Afhandelen CRS.

7.3.4. Berichten

De knop messageLog Berichten ernaast opent het paneel Logboekmeldingen met informatie over onderliggende processen (opstarten van QGIS, laden van plug-ins, verwerken van gereedschappen…)