13.3. Een label instellen
Labels zijn tekstinformatie die u kunt weergeven op vectorobjecten. Zij voegen details toe die u niet noodzakelijkerwijze zou kunnen weergeven met symbolen. Twee typen tekst-gerelateerde items zijn beschikbaar in QGIS:
Tekstindeling: definieert het uiterlijk van de tekst, inclusief lettertype, grootte, kleuren, schaduw, achtergrond, buffer, …
Zij kunnen worden gebruikt om tekst te renderen over de kaart (titel lay-out/kaart, decoraties, schaalbalk, …), gewoonlijk met de widget lettertype.
Een item Tekstindeling maken:
De tab Tekstindeling activeren
Druk op de knop Item toevoegen. Het dialoogvenster Instellingen tekst opent om te configureren. Zoals gewoonlijk zijn deze eigenschappen data te bepalen.
Instellingen label: breidt de instellingen voor tekstindeling uit met eigenschappen die zijn gerelateerd aan de locatie of de interactie met andere teksten of objecten (tekstballonnen, plaatsing, overleg, zichtbaarheid schaal, masker …).
Zij kunnen worden gebruikt om slim labelen voor vectorlagen te configureren via de tab Labels van het dialoogvenster vector Laag-eigenschappen of het paneel Laag opmaken of door de knop Laag-label opties op de werkbalk Label.
Een item Instellingen label maken:
Activeer de tab Instellingen label.
Druk op het menu Item toevoegen en selecteer het item dat overeenkomt met het type geometrie van de objecten die u wilt labelen.
Het dialoogvenster Instellingen label opent met de volgende eigenschappen. Zoals gewoonlijk zijn deze eigenschappen data te bepalen.
13.3.1. De tekst van het label opmaken
Of u nu een item Tekstindeling of Labelinstellingen configureert, u zult de volgende opties krijgen aangeboden:
Tab Eigenschappen |
Tekstindeling |
Labelinstellingen |
---|---|---|
Tekst |
||
Opmaak |
||
Buffer |
||
Masker |
||
Achtergrond |
||
Schaduw |
||
Tekstballon |
||
Plaatsing |
||
Renderen |
13.3.1.1. Tab Tekst
Op de tab Tekst kunt u instellen:
het Lettertype, vanuit een van de beschikbare op uw machine
de Stijl: naast de algemene stijlen van het lettertype kunt u instellen of de tekst zou moeten worden onderstreept of doorgehaald
de Grootte in een ondersteunde eenheid
de Kleur
de Doorzichtbaarheid
en HTML-opmaak toestaan: De optie voor opmaak van HTML schakelt het juiste renderen van enkele HTML-tags in om het ;label aan te passen. De ondersteunde tags zijn de HTML Color-tags (toegepast op tekst, onderstrepen, doorhalen, en overstrepen).
Voor het gebruiken van de opmaak in HTML dient u de code voor HTML op te geven in het veld Waarde. De expressie wordt geparset en elke ondersteunde tag voor HTML overschrijft zijn overeenkomstige instelling in de eigenschappen voor labels. Zij combineren ook prima met andere eigenschappen voor achtergrond, schaduw, buffer… van labels.
Hieronder een voorbeeld van op HTML gebaseerde expressie en rendering (past verschillende kleuren en onderstrepen toe op hetzelfde label):
format( '<span style="color:blue">%1</span> ( <span style="color:red"><u>%2 ft</u></span> )', title( lower( "Name" ) ), round($length) )
Aan de onderzijde van de tab geeft een widget een te filteren lijst weer van compatibele items die zijn opgeslagen in uw database van de Stijlmanager. Dit stelt u in staat gemakkelijk de huidige tekstindeling of instelling label, gebaseerd op een bestaande, te configureren en ook om een nieuw item op te slaan in de stijldatabase: Druk op de knop Indeling opslaan… of Instellingen opslaan… en geef een naam en tag(s) op.
Notitie
Bij het configureren van een item Instellingen label, zijn items tekstindeling ook beschikbaar in dit widget. Selecteer er een om snel de huidige teksteigenschappen van het label te overschrijven. Op dezelfde wijze kunt u van daaruit een tekstindeling maken/overschrijven.
13.3.1.2. Tab Opmaak
De optie Hoofd- of kleine letters gebruiken om de stijl voor hoofdletters van de tekst te wijzigen. U heeft de mogelijkheden om de tekst te renderen als:
Geen veranderingen
Alles in hoofdletters
Alles in kleine letters
Elk woord begint met een hoofdletter: past de eerste letter van elk woord aan naar een hoofdletter, en schakelt de andere letters naar kleine letters als de originele tekst één enkel type hoofd- of kleine letters gebruikt. In gevallen van gemixte hoofd- en kleine letters in de tekst, blijven de andere letters ongewijzigd.
Eerste letter forceren als hoofdletter: past de eerste letter van elk woord aan naar een hoofdletter en laat de andere letters in de tekst ongewijzigd.
Onder Tussenruimte, wijzig de tussenruimte tussen woorden en tussen individuele letters.
Instellen van de Oriëntatie tekst die Horizontaal of Verticaal kan zijn. Het kan ook Op rotatie gebaseerd zijn bij het instellen van een label (bijv. om lijnobjecten in de modus voor plaatsing parallel juist te labelen).
De optie Meng-modus gebruiken om te bepalen hoe uw labels zullen mixen met de kaartobjecten onder hen (meer details op Meng-modi).
De optie Vervangingen voor tekst van labels toepassen stelt u in staat een lijst met teksten te specificeren om teksten in labels van objecten te vervangen (bijv. afkortingen voor typen straten). Vervangende teksten worden gebruikt bij het weergeven van labels op de kaart. Gebruikers kunnen ook lijsten met vervangingen exporteren en importeren om hergebruik en delen gemakkelijker te maken.
Meerdere tekstregels configureren:
Een teken instellen, dat een regeleinde in de tekst zal forceren, met de optie Afbrekingsteken
Een ideale regelgrootte instellen, om te gebruiken met automatisch doorlopen, met de optie Regels door laten lopen. De grootte kan ofwel de Maximum regellengte of de Minimum regellengte weergeven.
De Regel hoogte bepalen
Opmaken van de Uitlijning: typische beschikbare waarden zijn Links, Rechts, Uitvullen en Centreren.
Bij het instellen van eigenschappen voor labels van punten kan de uitlijning van de tekst ook zijn Plaatsing van label volgen. In dat geval zal de uitlijning afhangen van de uiteindelijke plaatsing van het label, relatief ten opzichte van het punt. Bijv. als het label links van het punt is geplaatst, dan zal het label rechts uitgelijnd zijn, terwijl, als het aan de rechterkant is geplaatst, het links uitgelijnd zal zijn.
Notitie
De opmaak Meerdere lijnen wordt nog niet ondersteund door op bogen gebaseerde plaatsing van labels. De opties zullen dan worden gedeactiveerd.
Voor lijnlabels kunt u opnemen Richtingssymbool lijn om te helpen bij het bepalen van de richtingen van lijnen, met te gebruiken symbolen die Links of Rechts aangeven. Zij werken in het bijzonder goed als zij worden gebruikt met de opties voor de plaatsing Gebogen of Parallel van de tab Plaatsing. Er zijn opties om de positie van de symbolen in te stellen, en voor Omgekeerde richting.
Gebruik de optie Opgemaakte getallen om numerieke teksten op te maken. U kunt het aantal Decimale plaatsen instellen. Standaard zullen
3
decimale plaatsen worden gebruikt. Gebruik Plusteken weergeven als u het plusteken voor positieve getallen wilt laten zien.
13.3.1.3. Tab Buffer
Activeer, om een buffer rondom het label te maken, het keuzevak Teken tekstbuffer op de tab Buffer. Dan kunt u:
De Grootte van de buffer instellen in een ondersteunde eenheid
De Kleur van de buffer selecteren
Vulkleur buffer: De buffer wordt vergroot vanuit de omtrek van het label, dus, als de optie is geactiveerd, wordt het interieur van het label gevuld. Dit kan relevant zijn bij het gebruiken van gedeeltelijk transparante labels of met niet-normale meng-modi, die het mogelijk zullen maken achter de tekst van het label te kijken. Deselecteren van de optie (terwijl volledig transparante labels worden gebruikt) zal het u mogelijk maken tekstlabels met omtrek te maken.
Definiëren van de Doorzichtbaarheid van de buffer
Een Pen verbindingsstijl toe te passen: het kan zijn Rond, Hoekig of Puntig
De optie Meng-modus gebruiken om te bepalen hoe uw buffers voor de labels zullen mixen met de componenten van de kaart onder hen (meer details op Meng-modi).
Selecteer Tekeneffecten om geavanceerde tekeneffecten toe te voegen voor het verbeteren van de leesbaarheid van de tekst, bijv. via Buitenste gloed en Vervagen.
13.3.1.4. Tab Achtergrond
De tab Achtergrond stelt u in staat een vorm te configureren die achter elk label staat. Activeer, om een achtergrond toe te voegen, het keuzevak Teken achtergrond en selecteer het type Vorm. Dat kan zijn:
een regelmatige vorm, zoals Rechthoek, Vierkant, Cirkel of Ellips, met de volledige eigenschappen van een vulsymbool
een symbool SVG uit een bestand, een URL of ingebed in het project of stijldatabase (meer details)
of een Markeringssymbool dat u kunt maken of selecteren uit de symboolbibliotheek.
Afhankelijk van de geselecteerde vorm, dient u enkele van de volgende eigenschappen te configureren:
De Lettergrootte van het frame, wat kan zijn:
Vast: dezelfde grootte gebruiken voor alle labels, ongeacht de grootte van de tekst
of een Buffer over het begrenzingsvak van de tekst
De Grootte van het frame in de richtingen X en Y, in een ondersteunde eenheid
Een Rotatie van de achtergrond, tussen Met label synchroiniseren, Op afstand van label en Vast. De laatste twee vereisen een hoek in graden.
Een Verspringing X,Y om het item Achtergrond te verschuiven in de richtingen X en/of Y
Een Radius X,Y om de hoeken van de vorm van de achtergrond af te ronden (alleen van toepassing voor rechthoekige en vierkante vormen)
Een Doorzichtbaarheid van de achtergrond
Een Meng-modus om de achtergrond te mixen met de andere items bij het renderen (zie Meng-modi).
Voor symbolen SVG kunt u zijn standaard eigenschappen gebruiken (Laad symbool parameters) of een aangepaste Vulkleur, Lijnkleur en Lijndikte width instellen.
Tekeneffecten om geavanceerde tekeneffecten toe te voegen voor het verbeteren van de leesbaarheid van de tekst, bijv. via Buitenste gloed en Vervagen.
13.3.1.5. Tab Schaduw
Schakel, om een schaduw aan de tekst toe te voegen, naar de tab Schaduw en activeer Teken valschaduw. Dan kunt u:
Geef het item aan dat moet worden gebruikt om de schaduw te maken met Eronder tekenen. Het kan zijn de Laagste label component of een bepaalde component, zoals de Tekst zelf, de Buffer of de Achtergrond.
De Verspringing van de schaduw instellen vanaf het item dat moet worden voorzien van schaduw, d.i.:
De hoek: met de wijzers van de klok mee, het is afhankelijk van de onderliggende oriëntatie van het item
De afstand van de verschuiving vanaf het item dat moet worden voorzien van schaduw
De eenheden van de verschuiving
Als u het keuzevak Gebruik globale schaduw selecteert, dan is het nulpunt van de hoek altijd gericht op het noorden en is die niet afhankelijk van de oriëntatie van het item van het label.
Beïnvloed het uiterlijk van de schaduw met de Straal van vervaging. Hoe hoger het getal, des te zachter de schaduwen, in de eenheden van uw keuze.
Definiëren van de Doorzichtbaarheid van de schaduw
Schaal de grootte van de schaduw opnieuw met de factor Schaal
Kies de Kleur van de schaduw
De optie Meng-modus gebruiken om te bepalen hoe uw schaduw voor de labels zullen mixen met de componenten van de kaart onder hen (meer details op Meng-modi).
13.3.2. Interactie met labels configureren
Anders dan de instellingen voor tekstindeling zoals hierboven weergegeven, kunt u ook instellen hoe labels interacteren met elkaar of met de objecten.
13.3.2.1. Tab Masker
De tab Masker stelt u in staat een maskergebied rondom de labels te definiëren. Deze mogelijkheid is bijzonder nuttig wanneer u overlappende symbolen en labels hebt met soortgelijke kleuren en u de labels zichtbaar wilt maken.
Maskerende effecten op labels maken:
Dan kunt u instellen:
de Grootte van het masker in ondersteunde eenheden
de Doorzichtbaarheid van het gebied van het masker rondom het label
een Pen verbindingsstijl
effecten tekenen met het keuzevak Tekeneffecten.
Selecteer deze maskervorm als een bron voor het masker op de tab Masker van de eigenschappen van de overlappende laag (zie Eigenschappen Maskers).
13.3.2.2. Tab Tekstballonnen
Een veel voorkomende methode bij het plaatsen van labels op een drukke kaart is om tekstballonnen te gebruiken - labels, die zijn geplaatst buiten (of verplaatst van) hun geassocieerde object, worden geïdentificeerd met een dynamische lijn die het label en het object verbindt. Als een van de twee uiteinden (ofwel het label of het object) wordt verplaatst, wordt de vorm van de verbinding opnieuw berekend.
Schakel, om een schaduw aan de tekst toe te voegen, naar de tab Tekstballonnen en activeer Tekstballonnen tekenen. Dan kunt u:
De Stijl van de verbinding selecteren, één van:
Doorgetrokken lijnen: een rechte lijn, het kortste pad
Manhattan-lijnen: een onder 90° gebroken lijn
Gebogen lijnen: een gebogen lijn
Ballonnen: een tekstballon omringt het label en wijst naar het object. Het kan afgeronde hoeken hebben.
Voor een op een lijn gebaseerde tekstballon:
De Lijnstijl selecteren met volledige mogelijkheden van een symbool lijn inclusief laageffecten, en data-bepaalde instellingen
Indien gebogen definieert u ook:
het percentage van Boog van de verbindingslijn
en zijn Oriëntatie: beginnend vanuit het label naar het object, het kan zijn Met de klok mee of Tegen de klok in, of Automatisch (die een optimale oriëntatie voor elk label bepaalt)
De Minimumlengte instellen voor lijnen van tekstballonnen
Selecteer of Lijnen naar alle delen van objecten vanuit het label van het object getekend moeten worden
Een Ankerpunt label instellen: beheert waar de verbindingslijn aan zou meten sluiten op de tekst van het label. Beschikbare opties zijn:
Dichtstbijzijnde punt
Zwaartepunt
Vaste positie aan de rand (Linksboven, Boven midden, Rechtsboven, Midden links, Midden rechts, Linksonder, Beneden midden en Rechtsonder).
De optie Verschuiven vanuit gebied van label instellen: beheert de afstand vanaf het ankerpunt van het label (waar de lijn van de tekstballon eindigt). Dit vermijdt het tekenen van lijnen recht tegen de tekst.
Voor een tekstballon moet u instellen:
de Vullingsstijl met volledige mogelijkheden van een symbool vulling inclusief laageffecten, en data-bepaalde instellingen
de Radius hoek van de tekstballon
de Breedte wig: hoe groot de verbinding tussen de tekstballon en de aanwijzer voor het object zou moeten zijn
de Marges rondom de tekst van het label
De optie Verschuiving van object instellen: beheert de afstand vanaf het object (of zijn ankerpunt, indien een polygoon) waar lijnen van tekstballonnen eindigen. Dit vermijdt bijvoorbeeld het tekenen van lijnen recht tegen de randen van objecten.
Het Ankerpunt object instellen voor het (polygoon) object (het eindpunt van de verbindingslijn). Beschikbare opties:
Pool van ontoegankelijkheid
Punt op exterieur
Punt op oppervlak
Zwaartepunt
De Meng-modus instellen: beheert het mengen van de tekstballon.
Onder de groep Data-bepaalde plaatsing kunnen coördinaten van de punten Oorsprong (aan de kant van het label) en/ofr Doel (aan de kant van het object) van de tekstballon worden beheerd. Tekstballonnen kunnen ook handmatig worden beheerd met het gereedschap Label, diagram of tekstballon verplaatsen op de werkbalk Labelen. De begin- en eindpunten van elke tekstballon kunnen op deze manier worden verplaatst. De knopen zouden moeten worden geaccentueerd als de cursor in de buurt is. Indien nodig kan de Shift-toets ingedrukt worden gehouden bij het verplaatsen. Dat zal het punt snappen op een manier dat de hoek tussen de twee punten van de tekstballon wordt vergroot met 15 graden.
13.3.2.3. Tab Plaatsing
Kies de tab Plaatsing voor het configureren van plaatsing van het label en prioriteit voor het labelen. Onthoud dat de opties voor de plaatsing verschillen, overeenkomstig het type vectorlaag, namelijk punt, lijn of polygoon, en worden beïnvloed door de globale instelling van PAL.
Plaatsing voor puntlagen
Beschikbare modi voor plaatsen van puntlabels zijn:
Cartografisch: puntlabels worden gemaakt met een betere visuele relatie met het puntobject, door regels voor ideale cartografische plaatsing te volgen. Labels kunnen worden geplaatst:
op een ingestelde Afstand in ondersteunde eenheden, ofwel vanaf het object punt zelf of vanaf de grenzen van het gebruikte symbool om het object weer te geven (ingesteld in Verspringing afstand van). De laatste optie is speciaal nuttig als de grootte van het symbool niet vast is ingesteld, als het bijvoorbeeld is ingesteld door een data-bepaalde grootte of bij het gebruiken van verschillende symbolen in een renderer Categorieën.
door een Prioriteit positie te volgen die kan worden aangepast of worden ingesteld voor een individueel object met een data-bepaalde lijst met geprioriteerde posities. Dit maakt het ook mogelijk dat slechts bepaalde plaatsingen worden gebruikt, dus bijvoorbeeld voor kustobjecten kunt u voorkomen dat labels op het land worden geplaatst.
Standaard worden modi voor cartografisch plaatsen geprioriteerd in de volgende volgorde (volgens de richtlijnen van Krygier and Wood (2011) en andere cartografische leerboeken):
rechtsboven
linksboven
rechtsonder
linksonder
midden rechts
midden links
boven, ietwat rechts
onder, ietwat links.
Rondom punt: labels worden geplaatst in een cirkel met een gelijke straal (ingesteld in Afstand) rondom het object. De prioriteit voor de plaatsing is met de klok mee vanaf “rechtsboven”. De positie kan worden beperkt met de data-bepaalde optie Kwadrant.
Op afstand van punt: labels worden geplaatst op een afstand Verschuiving X,Y van het object punt, in verscheidene eenheden, of met voorkeur boven het object. U kunt een data-bepaald Kwadrant gebruiken om de plaatsing te beperken en u kunt een Rotatie toewijzen aan het label.
Plaatsing voor lijnlagen
Modi voor labels voor lijnlagen omvatten:
Parallel: tekent het label parallel aan een algemene lijn die het object weergeeft, met voorkeur voor plaatsing op rechtere delen van de lijn. U kunt definiëren:
Toegestane posities: Boven lijn, Op lijn, Onder lijn en Positieafhankelijke oriëntatie van lijn (plaatst het label aan de linker- of rechterkant van de lijn). Het is mogelijk om verscheidene opties in één keer te selecteren. In dat geval zal QGIS zoeken naar de optimale positie voor het label.
Afstand tussen het label en de lijn
Gebogen: tekent het label zodat het de buiging van het object lijn volgt. In aanvulling op de beschikbare parameters van de modus Parallel, kunt u de Maximale hoek tussen tekens die bocht volgen instellen, ofwel binnen of buiten.
Horizontaal: tekent labels horizontaal langs de lengte van het object lijn.
Naast de modi voor plaatsing kunt u instellen:
Labels herhalen Afstand om het label meerdere keren over de lengte van het object weer te geven. De afstand mag zijn in
Millimeters
,Punten
,Pixels
,Meters op schaal
,Kaarteenheden
enInches
.Een Doorlopen labels Afstand (niet beschikbaar voor modus Horizontaal): specificeert de maximaal toegestane afstand die aan label aan het einde mag doorlopen (of beginnen) vanaf objecten lijn. Verhogen van deze waarde kan het weergeven van labels voor kortere objecten lijn mogelijk maken.
Label verankeren: beheert de plaatsing van de labels langs het object lijn waartoe zij behoren. Klik op Instellingen … om te kiezen:
de positie langs de lijn (als verhouding) waar dichtbij labels zullen worden geplaatst. Het mag data-bepaald zijn en mogelijke waarden zijn:
Clippen: Bepaalt hoe het plaatsen van een label op een lijn wordt berekend. Standaard wordt alleen het zichtbare bereik van de lijn gebruikt, maar het gehele bereik kan worden gebruikt om meer consistente resultaten te verkrijgen.
Gedrag plaatsing: gebruik Hint voor voorkeursplaatsing om het labelanker alleen te beschouwen als een hint voor het plaatsen van het label. Door Strikt te kiezen worden labels exact op het labelanker geplaatst.
Plaatsing voor polygoonlagen
U kunt kiezen uit een van de volgende opties voor het plaatsen van labels van polygonen:
Rondom zwaartepunt: labels worden geplaatst boven het zwaartepunt van het object of op een vaste afstand Verschuiving X,Y (in ondersteunde eenheden) vanaf het zwaartepunt. Het zwaartepunt voor de verwijzing kan worden bepaald op basis van het gedeelte van de polygoon dat is gerenderd in het kaartvenster (zichtbare polygoon) of de gehele polygoon, het is niet belang of u het kunt zien. U kunt ook:
forceren dat het zwaartepunt in hun polygoon ligt
het label in een specifiek kwadrant plaatsen
een rotatie toewijzen
Plaatsen labels buiten polygonen toestaan als het niet mogelijk is om ze binnen de polygoon te plaatsen. Dankzij data-bepaalde eigenschappen maakt dit het mogelijk om ofwel labels buiten, voorkomen dat labels buiten, of labels buiten forceren te gebruiken op een object-per-object basis.
Rondom zwaartepunt: plaatst het label op een vooraf ingestelde afstand vanaf het zwaartepunt, met een voorkeur voor plaatsing direct boven het zwaartepunt. U kunt opnieuw definiëren of het zwaartepunt een van de zichtbare polygoon of de gehele polygoon is, en of het zwaartepunt binnen de polygoon moet worden geforceerd.
Horizontaal: plaatst op de beste positie een horizontaal label in de polygoon. De voorkeursplaatsing is verder van de randen van de polygoon. Het is mogelijk om Plaatsen labels buiten polygonen toestaan te selecteren.
Vrij (gehoekt): plaatst op de beste positie een geroteerd label in de polygoon. De rotatie respecteert de oriëntatie van de polygoon en de voorkeursplaatsing is verder van de randen van de polygoon. Het is mogelijk om Plaatsen labels buiten polygonen toestaan te selecteren.
Omtrek gebruiken: tekent het label parallel aan een algemene lijn die de grens van de polygoon weergeeft, met voorkeur voor plaatsing op rechtere delen van de omtrek. U kunt definiëren:
Toegestane posities: Boven lijn, Op lijn, Onder lijn en Positieafhankelijke oriëntatie van lijn (plaatst het label aan de linker- of rechterkant van de grens van de polygoon). Het is mogelijk om verscheidene opties in één keer te selecteren. In dat geval zal QGIS zoeken naar de optimale positie voor het label.
Afstand tussen het label en de omtrek van de polygoon
Labels herhalen Afstand om het label meerdere keren over de lengte van de omtrek weer te geven.
Perimeter (gebogen) gebruiken: tekent het label zodat het de buiging van de grens van de polygoon volgt.In aanvulling op de beschikbare parameters van de modus Omtrek gebruiken, kunt u de Maximale hoek tussen tekens die bocht volgen instellen, ofwel binnen of buiten.
Buiten polygonen: plaatst labels altijd buiten de polygonen, op een ingestelde Afstand
Algemene instellingen voor plaatsing
Sommige instellingen voor het plaatsen van labels zijn beschikbaar voor alle typen geometrie voor lagen:
Geometrie-generator
Het gedeelte Geometrie-generator stelt een gebruiker in staat om de onderliggende geometrie, gebruikt om het label te plaatsen en te renderen, te wijzigen met expressies. Dit kan nuttig zijn om verplaatsing van de geometrie dynamisch uit te voeren of om het te converteren naar een andere geometrie (type).
Om de geometrie-generator te gebruiken:
Voer de expressie in die de geometrie moet maken om op te vertrouwen
Indien relevant, selecteer het type geometrie voor de uitvoer van de expressie: de op de geometrie van het label gebaseerde instellingen, zoals plaatsing of renderen worden bijgewerkt om overeen te komen met de mogelijkheden voor de nieuwe geometrie.
Enkele gebruiksgevallen omvatten:
Gebruik een geometrie die is opgeslagen in een ander veld “label_position”
Gebruik de gemaakte geometrie uit de symbologie ook voor labelen
Gebruik de variabele @map_scale om afstanden /grootten te berekenen die onafhankelijk zijn van het zoomniveau.
Gecombineerd met de modus voor plaatsing Gebogen, maakt een cirkelvormig label rondom een object punt:
exterior_ring(make_circle($geometry, 20))
Voeg een label toe aan het begin en het einde van een object lijn:
collect_geometries( start_point($geometry), end_point($geometry) )
Vertrouw op een gladde lijn voor een rivier om meer ruimte te krijgen voor het plaatsen van labels:
smooth( $geometry, iterations:=30, offset:=0.25, min_length:=10 )
Data-bepaald
De groep Gegevens gedefinieerd verschaft direct beheer over het plaatsen van labels, op een object-per-object basis. Het rekent op hun attributen of een in te stellen expressie:
de X- en Y -coördinaten
de uitlijning van tekst boven de hierboven ingestelde aangepaste positie:
Horizontaal: het kan zijn Links, Midden of Rechts
de tekst Verticaal: het kan zijn Onder, Basis, Half, Cap of Boven
de Rotatie voor de tekst. Verschillende eenheden kunnen worden gedefinieerd voor de rotatie bij labelen (bijv.
graden
,minuten van de boog
, draaiingen). Selecteer het item Behoud data rotatie waarden als u de waarde voor de rotatie in het geassocieerde veld wilt houden en pas het toe op het label, of het label is vastgezet of niet. Indien niet geselecteerd, wordt bij het losmaken de rotatie voor het label hersteld en de waarde ervan leeggemaakt in de attributentabel.Notitie
Data-bepaalde rotatie met objecten polygoon wordt momenteel alleen ondersteund met de modus voor plaatsing Rondom zwaartepunt.
Notitie
Expressies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met de kaartgereedschappen voor labels (d.i. de gereedschappen Label roteren en Label verplaatsen) om plaatsing van labels data te bepalen. De widget zal worden hersteld naar het overeenkomende veld voor hulpopslag.
Prioriteit
In het gedeelte Prioriteit kunt u de prioriteit voor elk label definiëren, d.i. als er verschillende kandidaatdiagrammen of -labels voor dezelfde locatie zijn, zal het item met de hogere prioriteit worden weergegeven en de andere zullen worden weggelaten.
De prioriteit wordt ook gebruikt om te evalueren of een label zou kunnen worden weggelaten vanwege een groter gewicht van een object Obstakel.
Obstakels
In sommige contexten (bijv. labels met hoge dichtheid, overlappende objecten…), zou het plaatsen van labels kunnen resulteren in labels die worden geplaatst over niet-gerelateerde objecten.
Een obstakel is een object waarover QGIS probeert het plaatsen van labels of diagrammen van andere objecten te vermijden. Dit kan worden beheerd in het gedeelte Obstakels:
Activeer de optie Objecten optreden als obstakels om te bepalen dat objecten van de laag zouden moeten optreden als obstakels voor enig label of diagram (inclusief items van andere objecten op dezelfde laag).
In plaats van de gehele laag kunt u een subset van objecten selecteren om als obstakels te gebruiken, met het besturingselement Data-bepaalde ‘override’ naast de optie.
Gebruik de knop Instellingen om het gewicht van het obstakel aan te passen.
Voor elk potentieel object obstakel kunt u een Gewicht obstakel toewijzen: elk label of diagram, waarvan de prioriteit voor de plaatsing groter is dan deze waarde, kan er overheen geplaatst worden. Labels of diagrammen met een lagere rang zullen worden weggelaten als geen andere plaatsing mogelijk is.
Dit gewicht mag ook data-bepaald zijn, zodat, op dezelfde laag, het voor bepaalde objecten meer waarschijnlijker is dat zij worden bedekt dan voor andere.
Voor lagen polygoon kunt u het soort obstakel kiezen dat het object zou kunnen zijn:
Over het interieur van het object: vermijd het plaatsen van labels over het interieur van de polygoon (voorkeur voor plaatsen van labels totaal buiten of slechts heel weinig binnen de polygoon)
of Over de begrenzing van het object: vermijdt plaatsen van labels over de begrenzing van de polygoon (voorkeur voor plaatsen van labels buiten of volledig binnen de polygoon). Dit kan bijvoorbeeld erg nuttig zijn voor lagen waar objecten een geheel gebied (administratieve eenheden, categorische bedekkingen, …) bedekken. In dit geval is het onmogelijk om het plaatsen van labels binnen deze objecten te vermijden, en zou het veel beter zijn om het over de grenzen tussen objecten te plaatsen te vermijden.
13.3.2.4. Tab Renderen
Op de tab Renderen kunt u afstemmen wanneer de labels moeten worden gerenderd en hun interactie met andere labels en objecten.
Label opties
Onder Label opties:
Vindt u de schaalafhankelijke en de Pixelgrootte instellingen voor de zichtbaarheid.
De Label Z-index bepaalt de volgorde waarin labels worden gerenderd, als ook in relatie met andere labels van objecten in de laag (met expressie data-bepaalde ‘override’), als ook met labels van andere lagen. Labels met een hogere Z-index worden gerenderd bovenop labels (vanuit elke laag) met een lagere Z-index.
Aanvullend is de logica aangepast, zodat wanneer twee labels overeenkomende Z-indexen hebben, dan:
als zij van dezelfde laag zijn, wordt het kleinere label getekend bovenop het grotere label
als zij van verschillende lagen zijn, zullen de labels worden getekend in dezelfde volgorde als waarin de lagen zelf worden getekend (d.i. met respect voor de volgorde die is ingesteld in de legenda van de kaart).
Notitie
Deze instelling zorgt er niet voor dat labels worden getekend onder objecten van andere lagen, het beheerst slechts de volgorde waarin labels worden getekend bovenop objecten van alle lagen.
Tijdens het renderen van labels en om leesbare labels weer te kunnen geven, evalueert QGIS automatisch de positie van de labels en kan sommige verbergen in het geval van botsingen. U kunt echter kiezen voor Toon alle labels voor deze laag (inclusief conflicterende labels) om handmatig hun plaatsing te repareren (zie De werkbalk Label).
Met data-bepaalde expressies in Label tonen en Toon altijd kunt u fijn afstemmen welke labels zouden moeten worden gerenderd.
Toestaan van Labels tonen die ondersteboven staan: alternatieven zijn nooit, wanneer rotatie is gegeven of altijd.
Opties object
Onder Opties object:
Kunt u kiezen voor Elk deel van een samengesteld object labelen en Stel het maximale aantal te labelen objecten in op.
Zowel lagen lijn als polygoon bieden de optie om een minimale grootte in te stellen voor de te labelen objecten, met Onderdruk labelen van objecten kleiner dan.
Voor objecten polygoon kunt u ook de weer te geven labels filteren, afhankelijk van het feit of zij volledig binnen hun object passen of niet.
Voor objecten lijn kunt u kiezen voor Aan elkaar verbonden lijnen samenvoegen om labelduplicaten te voorkomen, rendert een nogal luchtige kaart in samenwerking met de opties Afstand of Herhaal op de tab Plaatsing.