6.4. Lesson: Ruimtelijke statistieken
Notitie
Les ontwikkeld door Linfiniti en S Motala (Cape Peninsula University of Technology)
Ruimtelijke statistieken stellen u in staat te analyseren en te begrijpen wat er gaande is in een bepaalde vector gegevensset. QGIS bevat vele nuttige gereedschappen voor statistische analyses.
Het doel voor deze les: Weten hoe de ruimtelijke statistische gereedschappen in de Toolbox van Processing te gebruiken.
6.4.1. Follow Along: Een test-gegevensset maken
We zullen een willekeurige set punten maken, om een gegevensset te krijgen waar we mee kunnen werken.
U heeft, om dat te doen, een polygoon gegevensset nodig die het bereik van het gebied, waarin u de punten wilt maken, definieert.
We zullen het gebied gebruiken dat wordt bedekt door straten.
Begin een nieuw project.
Voeg uw laag
roads
toe, als ooksrtm_41_19
(hoogtegegevens) te vinden inexercise_data/raster/SRTM/
.Notitie
U zou kunnen merken dat de laag SRTM DEM een ander CRS heeft dan die van de laag roads. QGIS projecteert beide lagen in één enkel CRS. Voor de volgende oefeningen is dit verschil niet van belang, maar het staat u vrij een laag opnieuw te projecteren (zoals eerder weergegeven in deze module).
Open de Toolbox van Processing
Gebruik het gereedschap
om een gebied te maken dat alle wegen omsluit doorConvex Hull
te kiezen als Type geometrie:Zoals u weet maakt Processing , als u geen uitvoer specificeert, tijdelijke lagen. Het is aan u om de lagen onmiddellijk op te slaan of op een later moment.
Willekeurige punten genereren
Maak in dit gebied 100 willekeurige punten met het gereedschap
, met een minimum afstand van0.0
:Notitie
Het gele waarschuwingsteken vertelt u dat die parameter afstanden betreft. De laag Begrenzing geometrie staat in een Geografisch coördinatensysteem en het algoritme herinnert u daar slechts aan. Voor dit voorbeeld zullen we deze parameter niet gebruiken, dus kunt u het negeren.
Verplaats, indien nodig, de gemaakte willekeurige punten naar bovenaan in de legenda om hem beter te kunnen zien:
Een monster uit de gegevens
U dient het algoritme
te gebruiken om een gegevensset met monsters uit het raster te nemen. Dit gereedschap neemt monsters uit het raster op de locaties van de punten en voegt de rasterwaarden toe in nieuwe veld(en), afhankelijk van het aantal banden in het raster.Open het dialoogvenster voor het algoritme Monsters rasterwaarden
Selecteer
Willekeurige punten
als de laag die de monsterpunten bevat en het SRTM-raster als de band waaruit de waarden moeten komen. De standaardnaam voor het nieuwe veld isrvalue_N
, waarN
het nummer is van de rasterband. U kunt de naam van het voorvoegsel wijzigen als u dat wilt.Klik op Uitvoeren
Nu kunt u de gegevens voor het monster uit het rasterbestand controleren in de attributentabel van de laag Monsterpunten
.Zij zullen in een nieuw veld staan, met de naam die u hebt gekozen.
Een mogelijke laag voor het monster wordt hier weergegeven:
De monsterpunten zijn op hun veld rvalue_1
geclassificeerd, zodat rode punten op een hogere hoogte liggen.
U zult deze monsterlaag gaan gebruiken voor de rest van de statistische oefeningen.
6.4.2. Follow Along: Basisstatistieken
Nu nog de basisstatistieken voor deze laag ophalen.
Klik op het pictogram Statistisch overzicht weergeven op de werkbalk Attributen. Een nieuw paneel zal openen.
Specificeer, in het dialoogvenster dat verschijnt, de laag
Monsterpunten
als de bron.Selecteer het veld rvalue_1 in het combinatievak voor velden. Dit is het veld waarvoor u de statistieken wilt berekenen.
Het paneel Statistieken zal automatisch worden bijgewerkt met de berekende statistieken:
Sluit het paneel Statistieken indien gereed
Veel verschillende statistieken zijn beschikbaar:
- Telling
Het aantal monsters/waarden.
- Som
De waarden bij elkaar opgeteld.
- Gemiddelde
De gemiddelde waarde is eenvoudigweg de som van de waarden, gedeeld door het aantal waarden.
- Mediaan
Als u alle waarden schikt van de kleinste tot de grootste, is de middelste waarde (of het gemiddelde van de twee middelste waarden als N een even getal is) de mediaan van de waarden.
- St afw (pop)
De standaardafwijking. Geeft een indicatie over hoe dicht de waarden zijn geclusterd rondom het gemiddelde. Hoe kleiner de standaardafwijking, hoe meer waarden neigen naar het gemiddelde.
- Minimum
De laagste waarde.
- Maximum
De hoogste waarde.
- Bereik
Het verschil tussen de laagste en de hoogste waarden.
- Kw1
Eerste kwartiel van de gegevens.
- Kw3
Derde kwartiel van de gegevens.
- Ontbrekende (null) waarden
Het aantal ontbrekende waarden.
6.4.3. Follow Along: Statistieken berekenen van afstanden tussen punten
Maak een nieuwe tijdelijke puntenlaag.
Ga naar modus Bewerken en digitaliseer drie punten ergens tussen de andere punten.
Gebruik, als alternatief, dezelfde methode voor het maken van willekeurige punten als hiervoor, maar specificeer slechts drie punten.
Sla uw nieuwe laag op als distance_points in de indeling die u wilt.
Statistieken maken over de afstand tussen punten in de twee lagen:
Open het gereedschap
.Selecteer de laag
distance_points
als de invoerlaag en de laagMonsterpunten
als de doellaag.Stel het als volgt in:
Als u wilt, kunt u de uitvoerlaag opslaan als een bestand of alleen het algoritme uitvoeren en de tijdelijke uitvoerlaag later opslaan.
Klik op Uitvoeren om de laag voor de afstandsmatrix te maken.
Open de attributentabel van de gemaakte laag: waarden verwijzen naar de afstanden tussen de objecten van Afstandsmatrix en hun twee dichtstbijzijnde punten op de laag Monsterpunten:
Met deze parameters berekent het gereedschap Afstandsmatrix statistieken over de afstanden voor elk punt van de invoerlaag, ten opzichte van de dichtstbijzijnde punten van de doellaag. De velden van de uitvoerlaag bevatten gemiddelde, standaardafwijking, minimum en maximum voor de afstanden tot de dichtstbij gelegen buren van de punten op de invoerlaag.
6.4.4. Follow Along: ‘Dichtstbijzijnde buur’-analyse (in laag)
Een ‘Dichtstbijzijnde buur’-analyse uitvoeren op een puntenlaag:
Kies
.Selecteer, in het dialoogvenster dat verschijnt, de laag Random samples en klik op Uitvoeren.
De resultaten zullen verschijnen in het paneel van Processing Resultaten bekijken.
Klik op de blauwe link om de
HTML
- pagina met de resultaten te bekijken:
6.4.5. Follow Along: Gemiddelde coördinaten
De gemiddelde coördinaten van een gegevensset verkrijgen:
Start
Specificeer, in het dialoogvenster dat verschijnt, Willekeurige punten als Invoerlaag, en laat de optionele keuzen ongewijzigd.
Klik op Uitvoeren.
Laten we dit eens vergelijken met de centrale coördinaat van de polygoon die werd gebruikt om het willekeurige monster te maken.
Start
Selecteer, in het dialoogvenster dat verschijnt,
Begrenzing geometrie
als de invoerlaag.
Zoals u kunt zien vallen de gemiddelde coördinaten (roze punt) en het middelpunt van het gebruikte gebied (in groen) niet noodzakelijkerwijze samen.
Het zwaartepunt is het barycenter van de laag (het barycenter van een vierkant is het midden van het vierkant), terwijl de gemiddelde coördinaten het gemiddelde weergeven van alle coördinaten van de knopen.
6.4.6. Follow Along: Histogrammen van afbeeldingen
Het histogram van een gegevensset geeft de verdeling van de waarden ervan weer. De eenvoudigste manier om dit in QGIS te demonstreren is via het histogram van een afbeelding, beschikbaar in het dialoogvenster Laageigenschappen van elke afbeeldingslaag (raster gegevensset).
Klik, in uw paneel Lagen, met rechts op de laag
srtm_41_19
.Selecteer
Kies de tab Histogram. U moet misschien op de knop Histogram herberekenen klikken om de grafiek te maken. U zult een grafiek zien die verdeling van de frequentie van de rasterwaarden weergeeft.
De grafiek kan met de knop Plot opslaan worden geëxporteerd als een afbeelding
U kunt meer gedetailleerde informatie over de laag vinden op de tab Informatie (het gemiddelde en maximum waarde zijn geschat, en zouden niet exact kunnen zijn).
De gemiddelde waarde is 332.8
(geschat op 324.3), en de maximum waarde is 1699
(geschat op 1548)! U kunt zoomen in het histogram. Het histogram ziet er verticaal gecomprimeerd uit, omdat er heel veel pixels met de waarde 0
zijn. Door in te zoomen om alles, behalve de piek op 0
, te bedekken zult u meer details zien:
Notitie
Als de waarden gemiddelde en maximum niet hetzelfde zijn als hierboven, kan dat komen door de berekening van de waarden min/max. Open de tab Symbologie en vergroot het menu Instellingen min / max waarden. Kies Min / max en klik op Apply.
Onthoud dat een histogram u de verdeling van de waarden laat zien en dat niet alle waarden noodzakelijkerwijze ook zichtbaar zijn in de grafiek.
6.4.7. Follow Along: Ruimtelijke interpolatie
Laten we zeggen dat u een collectie monsterpunten heeft van waaruit u gegevens wilt extrapoleren. U heeft misschien toegang tot de gegevensset Monsterpunten die we eerder gemaakt hebben en wil een idee krijgen over hoe het terrein eruit ziet.
Start, om te beginnen, het gereedschap Processing.
in de Toolbox vanSelecteer ``Monsterpunten``als Puntenlaag
Stel Gewogen macht in op
5.0
Stel, in Gevorderde parameters,
rvalue_1
in voor Z-waarde uit veldKlik tenslotte op Uitvoeren en wacht tot de verwerking is voltooid.
Sluit het dialoogvenster
Hier is een vergelijking van de originele gegevensset (links) met die welke we hebben gemaakt uit onze monsterpunten (rechts). Die van u kan er anders uitzien vanwege de willekeurige herkomst van de locatie van de monsterpunten.
Zoals u kunt zien zijn 100 monsterpunten niet echt genoeg om een gedetailleerde impressie van het terrein te maken. Het geeft een zeer algemeen idee, maar het kan ook misleidend zijn.
6.4.8. Try Yourself Verschillende methoden voor interpolatie
Gebruik de hierboven weergegeven processen om een nieuwe set van 10.000 willekeurige punten te maken
Notitie
Als het aantal punten echt heel groot is kan de verwerkingstijd behoorlijk oplopen.
Gebruik deze punten om een monster te nemen uit de originele DEM
Gebruik het gereedschap Raster (IDW met zoeken naar Nearest neighbor) op deze gegevensset
Stel Macht en Afvlakken respectievelijk in op
5.0
en2.0
.
De resultaten (afhankelijk van de positie van uw willekeurige punten) zal er min of meer zo uitzien:
Dit is een betere weergave van het terrein, vanwege de hogere dichtheid van monsterpunten. Onthoud: meer monsters geven betere resultaten.
6.4.9. In Conclusion
QGIS heeft een aantal gereedschappen voor het analyseren van ruimtelijke statistische eigenschappen van gegevenssets.
6.4.10. What’s Next?
Nu we vectoranalyse hebben behandeld, waarom niet eens kijken wat er met rasters gedaan kan worden? Dat is wat we zullen gaan doen in de volgende module!